Golf is een balspel, waarbij met behulp van een golfclub(stick) een kleine, harde bal van de tee (afslagplaats) weggeslagen wordt in de richting van een met een vlag gemarkeerd punt (de hole).
Het doel is om de bal in zo min mogelijk slagen in de hole te doen belanden.


Golf wordt gespeeld op een golfbaan.



Volgens de regels mag een golfbal niet meer dan 45,93gr wegen en de doorsnee niet kleiner zijn dan 4,267 cm.

Aanvankelijk gebruikte men houten ballen.

De uitvinding van de featherie, een geverfde bal van leer, gevuld met ganzenveren, zorgde er voor dat dit type bal bijna twee eeuwen lang de standaard bleef.


Het oppervlak van de bal is voorzien van ronde, ondiepe deukjes (de zogeheten dimples).

Het aantal dimples in de bal en de vorm en de verdeling ervan beïnvloeden de luchtweerstand en daardoor ook de bewegingsgang van de golfbal.

De algemene regel zegt dat ballen met veel kleine dimpels hoger vliegen dan ballen met weinig grote dimples


De golfclub is een van de essentiële benodigdheden in het golfspel.

Een golfer slaat met één van zijn clubs tegen de bal en probeert met zo weinig mogelijk slagen zijn bal in de hole te krijgen.


Volgens de spelregels mag een golfer 14 verschillende golfclubs meenemen.

Eén daarvan is de putter (deze heeft een bijna verticaal slagvlak waardoor de bal de hele afstand rollend aflegt. Essentieel voor succes is het "lezen" van de green (hoe lopen de welvingen) en de kracht van de slag.)

De andere dertien clubs zijn onderling verschillend en worden gebruikt om over verschillende afstanden te slaan. Als de speler weet hoever hij nog moet slaan, zal hij daarvoor een bijpassende club uitzoeken.



Een tee is ook een houten of plastic pinnetje waar de bal op gelegd wordt om hem daar vervolgens af te slaan. Dit heet opteeën.
Voordeel is dat de bal wat hoger ligt zodat de speler onder de bal kan slaan zonder dat hij het gras beschadigt.



Hole
is een term uit de golfsport.

Het woord heeft twee betekenissen, maar meestal is daar geen verwarring tussen:



De fairway is het onderdeel van een golfbaan tussen de tee (afslagplaats) en de green waar het gras is gemaaid echter niet zo kort als op en rondom de green.


Greens maken deel uit van een golfbaan.

Het zijn zeer kort gemaaide grasoppervlakten.

Er bestaan drie soorten greens: putting greens, chipping greens en gewone greens, die deel uitmaken van een hole.

Aan het einde van iedere hole is een green.

Ergens in de green is een rondjes gras uitgestoken, waarin een putje wordt geplaatst.

Daarin wordt een dunne stok geplaatst met bovenin een kleine vlag, zodat de speler vanaf een afstand kan zien waar 'de vlag' of 'de pin' staat.

Het is de bedoeling dat de speler in zo weinig mogelijk slagen zijn bal in de hole doet belanden.


Nog te vermelden als belangrijk zijnde:


Het golfvaardigheidsbewijs (GVB) dat in Nederland een bewijs is, dat de houder aan de elementaire eisen van het golfen voldoet en daarmee de basisprincipes van het spel beheerst.

Het hebben van een GVB is een toegangseis op veel golfbanen.



Met behulp van een golftrolley kunnen de diverse golfclubs mee genomen worden, zonder al teveel belastend te zijn.

Net zo wordt er soms ook gebruik gemaakt van de zgn. golfbuggy.



Klik hier om naar de vorige pagina te gaan